jufnatasjaonline.nl – Een scène maken is makkelijk én leuk! Vandaag deel ik dan ook met jullie twee manieren van het maken van een scène. In dit geval met het thema Halloween! Lekker samen griezelen met de kids…! Benieuwd? Lees dan snel verder.
Brainstormen
Allereerst ben ik gek op brainstormen met de kinderen. Zij hebben namelijk altijd zulke goede ideeën! Daarbij inspireren ze elkaar ook. Nog een voordeel van brainstormen met de kinderen vóór een opdracht, is dat je de opdracht af kadert met dingen die zij leuk vinden. Natuurlijk houd jij de regie in handen. Zo werd er bij mijn aanbod een keer Momo genoemd, maar die wilde ik er absoluut niet opzetten. Dat is een of ander internetdingetje wat rond ging rondom zelfmoord. Ook monsters die ik niet kende, heb ik er niet bij gezet.
Brainstormen doe ik door alles wat de kinderen noemen (of nou ja, bijna alles dus!) op het whiteboard te schrijven wat in mijn theatertje hangt. Zorg ervoor dat iedereen de brainstorm kan zien en dat ze later bij het maken van de scène hier opnieuw op kunnen kijken.
Groepjes
Vervolgens worden de kinderen verdeeld in groepjes. Hoe jij dat doet, moet je helemaal zelf weten. Ik kijk per dag (en voor mij ook per groep) waar mijn voorkeur ligt. De ene keer maak ik de groepjes door iedereen een cijfer te geven, de andere keer mogen ze zelf groepjes maken, waarin ze soms met een X aantal mogen en de andere keer een onbeperkt aantal. Hoe dan ook, doe wat goed voelt. Ik vind vooral het variëren heel leuk om te doen en je ziet dat het hierdoor iedere keer verassend is wat er gaat gebeuren.
Optie 1 – Scène maken: uitbeelden
De opdracht is mega simpel. Met je groepje maak je een korte scène waarin één of meerdere monsters uit de brainstorm in voor komen. Je mag de scène alleen uitbeelden. Er is dus geen geluid en er wordt niets gezegd.
Om het verder af te kaderen, kun je ervoor kiezen om locatie kaartjes uit te delen. Zo stimuleer je de creativiteit bij de kinderen. Want wat doet een weerwolf in een supermarkt of een heks en een draak in een pretpark?
Geef vervolgens een X aantal minuten op dat de kinderen mogen overleggen over wie ze zijn en wat ze gaan doen. Je kunt hierbij zeggen dat ze niet mogen oefenen. Hiermee stimuleer je het doel ‘improviseren’. Ze weten dan dus in grote lijnen wat er gaat gebeuren, maar ‘op het podium’ kunnen ze ter plekke bedenken wat er gaat gebeuren en hoe je hier in je rol op inspeelt.
Bij uitbeelden vind ik het fijn om ondersteunende muziek te gebruiken. In het thema van Halloween, zou je deze Halloween Spotify lijst bijvoorbeeld kunnen gebruiken.
Voor het optreden bespreek ik altijd eerst wat ik van iedereen en van het optreden verwacht. Zo zijn de kinderen die niet meespelen het publiek. Zij geven de aandacht aan de kinderen die optreden. De kinderen die optreden zorgen ervoor dat ze in het midden van de zaal staan (en niet helemaal achteraan bijvoorbeeld) en proberen ook niet met de rug naar het publiek toe te spelen. Wanneer deze groep klaar is, maken ze een buiging en dat betekent dat het publiek applaudisseert.
Evalueren is ook heel belangrijk. Het is vooral ook een tool voor de kinderen om te zien of zij het goed uitgebeeld hebben. De vraag die je na ieder optreden aan het publiek stelt is: “Welke monsters heb je gezien en op welke locatie waren ze?”. Door die vraag te stellen, meerdere kinderen aan het woord te laten en daarna pas bij het groepje te checken of het klopt, krijg jij en krijgen de kinderen die net gepresenteerd hebben een goed beeld van hun optreden. Ik laat kinderen vrijwel nooit zeggen of ze iets ‘goeds’ of iets ‘slechts’ vonden, maar je zou wel tips en tops kunnen doen. Tips is dan opbouwende feedback zoals: “Ik zag je dit doen, maar ik denk dat het beter is als je dit deed omdat….”
Optie 2 – Scène maken: met geluiden en praten
Deze optie is bijna hetzelfde als optie 1. Het enige verschil is dat er deze keer wel in gesproken mag worden en dat er wel geluiden gemaakt mogen worden. Ook hier kun je het weer af kaderen door een locatie te geven aan een groepje. Hierbij is het dan wel handig als je vertelt dat ze het kaartje niet in hun spel mogen noemen. Dus stel je voor dat een groepje de ‘supermarkt’ als locatie heeft, dat dan niet iemand zegt: “We gaan naar de supermarkt”. Vertel bij deze opdracht er wel duidelijk bij dat het handig is als ze niet door elkaar gaan praten, want dan kan het publiek hen niet verstaan.
Verder gebeurt hier hetzelfde als bij optie 1, alleen laat ik de muziek achterwegen. Natuurlijk kan muziek een fijne sfeer geven (of in dit geval een enge sfeer), maar er zullen kinderen zijn die niet luid spreken of dit niet durven. Dan is het dus niet helpend om muziek op de achtergrond aan te zetten.
Ook na deze optredens evalueer je met de kinderen. In dit geval zal ik er persoonlijk sneller voor kiezen dat de kinderen opbouwende feedback van mij krijgen, dan van het publiek. Echter kun je nog wel de evaluatie vraag stellen: “Welke monsters heb je gezien en waar waren ze?”
Extra
Mocht je verkleedspullen hebben, dan is dit natuurlijk ook altijd heel leuk om te gebruiken? Laat vooraf zien wat je hebt, zodat de kinderen het tijdens het presenteren de kleding en attributen kunnen pakken. Kinderen smullen hiervan!
Laat jij de kinderen ook weleens scènes maken?