jufnatasjaonline.nl – Wist je dat je – door een beetje creatief te zijn – ook rondom taal met dans bezig kunt zijn? Toen we het bij mijn school over tegenstellingen hadden, leek het me dan ook leuk om daar iets mee te doen. En zo ontstond het idee wat ik hier met jullie deel. Het leuke eraan is dat het zoveel creativiteit van de kinderen bevat! Daardoor zijn ze betrokken én enthousiast. Een hele fijne combinatie voor een dansles.
Ik heb dit aanbod bedacht voor unit 2 (leeftijd: 4-6), maar chroom niet om dit ook met oudere kinderen te doen. Kijk waar je kunt differentiëren.
Warming-up
De warming-up kun je al gebruiken om een begin te maken met tegenstellingen. Je vertelt dat je zo meteen muziek aan gaat zetten en je vervolgens een woord noemt. Zij gaan bewegen a.d.h.v. dit woord. Hoe dat eruit ziet, mogen ze zelf weten. Je kunt in je verhaal al een voorbeeld geven. Bijvoorbeeld: je kunt op deze manier hoog dansen (door jezelf bijvoorbeeld helemaal lang te maken en uit te rekken) of op deze manier (door in de lucht te springen). Maar weet jij nog iets anders, is dat helemaal oké.
Zet vrolijke muziek op. Dansspetters heeft bijvoorbeeld hele fijne ‘oefenmuziek’ op Spotify staan die voor deze opdracht heel geschikt is! Ik doe bij deze opdracht niet zelf mee, omdat ik bij hen de creativiteit wil laten. Wat je wel kunt doen is feedback geven en sturend zijn als je nog geen verschillende dingen zien. Maar complimenteer kinderen zeker die iets anders dan anderen laten zien om zo de creativiteit van de anderen te bevorderen.
Brainstormen
Wie al meerdere lesideeën van mij gezien heeft, weet dat ik gek ben op brainstormen met de kinderen. Door met hen te brainstormen, stimuleer je opnieuw hun eigen creativiteit!
Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen (en je eigen inzicht in wat zij wel en niet kunnen) kun je dit op twee manieren aanpakken.
1) Je vraagt eerst of hen iets opgevallen is aan de woordjes die je bij de warming-up noemde. Herhaal desnoods een aantal woorden. Als je een aantal kinderen aan het woord hebt gelaten laat je weten dat dit tegenstellingen zijn. Je laat de kinderen tegenstellingen benoemen die ze tijdens de warming-up gehoord hebben. Maar hebben ze nog andere ideeën, is dat natuurlijk ook goed! Deze tegenstellingen schrijf je op op het bord in vakken.
2) Je vertelt dat de woorden tegenstellingen zijn en dat ze dus bij elkaar horen, maar wel het omgekeerde van elkaar zijn. Op het bord/scherm heb je de tegenstellingen opgeschreven in vakken.
Vervolgens noem je het eerste woord en vraag je aan de kinderen of één van hen een voorbeeld kan geven van hoe te bewegen bij dat woord. Om iedereen actief en betrokken mee te laten doen, mag iedereen diegene nadoen. Jij tekent een poppetje onder het woord wat die beweging uitbeeld (zie de foto!). Dit doe je met alle woorden.
Tegenstellingen dans
Zet een leuk muziekje aan. Jij maakt nu een dans van de bewegingen op het bord. Hierin bepaal jij hoe lang we een beweging doen. Het makkelijkste is om gewoon de volgorde op het bord aan te houden. Echter kun je wel afwisselen binnen dezelfde tegenstelling. Bijvoorbeeld: 8 tellen groot, 8 tellen klein, weer 8 tellen groot, weer 8 tellen klein, nu 4 tellen groot en 4 tellen klein en door met de volgende tegenstelling. Probeer in ieder geval de maat van de muziek aan te houden.
Hoe je het ook doet, de kinderen doen met je mee en vinden het super leuk dat we met hun eigen bewegingen een dans maken. Ook de variatie zorgt ervoor dat ze niet weten hoe de dans eruit komt te zien en je ze dus continue verrast met hoelang je een beweging aanhoudt en hoe vaak je een beweging herhaald.
Ik ben benieuwd naar jullie reacties als je deze dans ook met jouw kinderen gedaan hebt. Laat het me hieronder bij de reacties maar weten!