Indonesië heeft voor altijd een speciaal plekje in mijn hart. Wat een prachtig land is dat! Ik zou er heel graag weer naar toe willen, maar jammer genoeg is de vliegreis zo duur. Het eten is heerlijk, de omgeving is prachtig en de mensen zijn er super aardig. Toch…?
Het is september 2007. Samen met een klasgenootje woon ik in Bandung, Indonesië. We lopen daar 5 maanden stage op een basisschool en het is een hele bijzondere ervaring. Maar één ervaring weet ik nog bijna als de dag van gisteren. De dag dat wij achtervolgd werden. Ik heb mijn online dagboek er wel even bij gepakt voor de extra juicy details en zodat jullie kennis maken met Natasja’s schrijfstijl van zo’n ruime 9 jaar geleden.
Met een angkot (een soort OV busje) werden we ergens in de middag afgezet bij het winkelcentrum. We zijn eerst even gaan eten bij de McDonalds. We hadden voor het laatst om 11.00 uur gegeten en dat was niet veel omdat het er niet heel lekker uit zag. Omdat we om 18.00 uur waarschijnlijk toch weer gingen eten, bestelden we alleen een hamburger en wat te drinken. Ik had echt zo’n over spontane vent bij de kassa. Best grappig eigenlijk. Omdat onze hamburgers nog vers gemaakt moesten worden, zijn we maar vast buiten gaan zitten en werden onze hamburgers niet veel later gebracht. Ondertussen hadden we erg grote lol. Er zat namelijk een jongen buiten, die een paar stoelen van een groep jongeren verwijderd zat. Dus wij zaten al van: “Hé, die heeft ruzie met zijn vrienden. Zullen we hem vragen of hij bij ons wil zitten?” en dat soort onzin. Hij was ook al een paar keer gaan verzitten. Dus wij waren gewoon de grootste lol aan het maken.
Nu – zo’n 9 jaar later – besef ik me heus dat dat niet geheel netjes was. Maar we dachten niet dat hij dat in de gaten zou hebben. Daarnaast viel die jongen gewoon erg uit toom tussen alle andere Indo’s. Ik weet ook nog precies wat hij aan had: een groene broek waarvan de pijpen veel te kort waren en een beige T-shirt die wel een wasbeurt kon gebruiken. Goed, terug naar het verhaal.
Omdat we nog meer honger hadden, wilden we nog een hamburger bestellen. Aan de ene kant vonden we dit kei stom, maar onze magen zorgden ervoor dat we er toch heen gingen. Dus wij weer naar binnen om er nog één te bestellen. Meteen kwam die over spontane vent weer naar mij toe. En natuurlijk hadden we weer de grootste lol. Het personeel trouwens ook, haha. Weer moesten de burgers vers gemaakt worden en toen die over spontane vent die kwam brengen, hadden we natuurlijk nog meer lol. Overigens het hele personeel ondertussen, haha.
Nadat we de hamburger op hadden, gingen we weer naar binnen bij de McDonalds. Deze keer om via het restaurant naar het winkelcentrum te gaan. Kun je nagaan hoe het personeel reageerde toen we WEER binnen kwamen. Nog meer lol! En erg grappig. Vonden wij tenminste…
Ik had alleen maar bodylotion nodig, dus toen ik dat gekocht had gingen we het winkelcentrum weer uit. Stukje lopen. Straat oversteken. Even lachen naar de politieagent die het verkeer stond te regelen en weer voor je kijken. En toen voelde ik dat er iets niet helemaal klopte. Ik keek achter me en zag een jongen. Dezelfde jongen die ook op het terras bij de McDonalds had gezeten! Dat hoeft natuurlijk niets te betekenen, maar de blik op zijn gezicht vertelde al genoeg. We zijn toen een stukje verder gelopen en daarna gestopt. Toen hebben we gedaan alsof we aan het overleggen waren waar we heen gingen, want we vertrouwden het echt voor geen meter. Die jongen is ons toen voorbij gelopen. Mijn hart sprong over van opluchting.
De opluchting duurde niet lang. Ongeveer vijf meter verderop bleef hij staan. En ook heel erg lang. Dus wij besloten om verder door te lopen in de hoop dat we het ons gewoon verbeeld hadden. Op het punt dat wij hem inhaalden, kwam hij ook weer in beweging. Hij liep denk ik nog geen 50 centimeter achter ons. In mijn ooghoeken kon ik hem volgen. Wij gingen steeds sneller lopen. Ook hij versnelde zijn pas. Weer iets sneller. Zo hij ook.
Ondanks dat het vanaf het winkelcentrum maar één lange rechte weg is naar de steeg waar ons huis staat, is het wel een enorme lange en vooral drukke straat met vele zijstraten. We naderden bijna de kathedraal. De pastor van die kathedraal (Leo) was ons contactpersoon hier in Indonesië. “Misschien kunnen we naar Leo gaan?” Zei ik tegen mijn reismaatje. “Ja, dat doen we, want het straatje is eng waar we dadelijk in moeten om naar huis te kunnen.” Toen hij zag dat wij het hek van de parkeerplaats van de Kathedraal doorliepen stopte hij.
Desondanks zijn wij toch naar Leo gelopen. Leo bleek (achteraf) echter op bed te liggen en daarna in bad te zijn gegaan. Dus hebben we na een tijdje de vrouw (Thea) opgebeld waar we al die tijd logeerde met de vraag of zij ons kon komen halen. We waren gewoon ontzettend bang dat hij ons stond op te wachten. En vooral omdat we al twee keer eerder in dat straatje zijn achtervolgd….
“Waar is hij?” vroeg Thea toen ze ons gevonden had. “Wij hebben de hele tijd hier gezeten, dus dat weten wij niet. Maar we durfden gewoon echt niet alleen verder door te lopen.”
Toen we weer op de parkeerplaats stonden, keken Lotte en ik goed rond. We zagen hem niet meer.We staken het spoorweg over en liepen weer “het” steegje in. Ongeveer 20 meter in het steegje voelde ik dat er WEER iets niet klopte en keek achterom. En daar liep dezelfde jongen!! Deze keer had hij een jas aan en een tas om. Maar ik herkende zijn broek en zijn gezicht. “Hij loopt achter ons,” zei ik angstig. Lotte en Thea keken ook achterom. Hij durfde Thea niet aan te kijken. Zij is natuurlijk ook Indonesisch.
Hij haalde ons in en Thea probeerde een goede blik om hem te werpen. Ze kenden hem niet. Bij ons steegje stopten we. We keken hem na. De hele weg. Aan het einde van de weg (die nog heel lang is) stopte hij. Daarna draaide hij zich om en kwam hij terug. Thea sprak mensen aan. “Kennen jullie hem”, vroeg ze in het Indonesisch. Ook de mensen die op de hoek van het steegje woonden keken mee. Toen hij weer heel dichtbij was liep Thea op hem af. Je zag dat hij bang werd. Maar Thea wierp alleen een goede blik, samen met de andere Indonesische mensen. Hij liep snel verder. De mensen kenden hem ook niet. Hij zag er een beetje waus uit. Dus waarschijnlijk spoorde hij ook niet helemaal. Maar daarbij is het toch heel eng. Die blik in zijn ogen. De achtervolging van zo dichtbij. EN hij heeft ons staan opwachten, anders had hij ons nooit gevolgd in het straatje!
Waus was nog een woord in 2007. Toen ik dat net las, moest ik in ieder geval heel hard lachen dat ik dit woord gebruikte in mijn online dagboek.
Deze keer was het echt zo eng! Ik heb nog een lange tijd staan trillen van angst. Wie weet wat er allemaal kan gebeuren. En op zo’n moment denk je niet aan dingen als pepperspray en dergelijke. Je bent bang voor je eigen leven en wilt – mocht het nodig zijn – alles afstaan wat je bij je hebt. Het is niet uit te leggen wat je op zo’n moment voelt; wat er op zo’n moment door je heen gaat. Dan denk je alleen: “Wij zijn twee meiden van 19, ontzettend ver weg van huis.”
Dit was niet het einde van dit verhaal met deze jongen in de hoofdrol. Maar gezien ik al op 1300(!) woorden zit, lezen jullie morgen hier deel 2.
XOXO Natasja
P.s. De bovenstaande foto is gemaakt op het vliegveld van Denpasar in Bali. Tijdens onze stage zijn we daar 2x op vakantie gegaan. Maar ik kan de foto’s uit Bandung zelf niet vinden op CD… Whaaa HELLUP!
4 comments
Zo tof dat je daar stage hebt gelopen! En even naar Bali op vakantie kunnen, hihi, zo gaaf!
Zeker tof meid! Haha Bali is dan net zo iets als naar Frankrijk, Spanje of Italië op vakantie ?
Wat een verhaal zeg…! Lijkt me enorm spannend. En wat Yvette ook zegt: tof dat je daar stage gelopen hebt!
Dat was zeker spannend! En zeker tof, dankjewel!